Inleiding
In de hedendaagse maatschappij krijgt het recht steeds vaker te maken met de uitdagingen die technologische ontwikkelingen veroorzaken. Een van deze ontwikkelingen ga ik nader toelichten in verband met de huidige wet- en regelgeving. De elektronische handtekening komt steeds vaker voor en verdient dan ook enige aandacht. Het leerstuk over de elektronische handtekening is uitermate interessant en is daarnaast een goed voorbeeld om te laten zien hoe het recht zich probeert te vormen naar de technologische ontwikkelingen.
Elektronische handtekening
Er zijn verschillende soorten elektronische handtekeningen. Te onderscheiden zijn de volgende:
- De elektronische handtekening
- De geavanceerde elektronische handtekening
- De gekwalificeerde elektronische handtekening
De eerste is de meest eenvoudige en komt vaak neer op een gescande versie of een afbeelding van de papieren handtekening. De geavanceerde handtekening is een handtekening die door middel van software wordt gezet. Hiervoor bestaan een aantal vereisten; de handtekening moet op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden kunnen worden, het moet mogelijk zijn de ondertekenaar te identificeren, de handtekening moet tot stand komen met gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die de ondertekenaar, met een hoog vertrouwensniveau, onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken en tot slot is de handtekening op zodanige wijze aan de daarmee ondertekende gegevens verbonden, dat elke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord. De gekwalificeerde elektronische handtekening kent de zwaarste eisen en is dan ook nog betrouwbaarder. De betrouwbaarheid wordt gewaarborgd een certificaat dat door een erkende door certificatiedienstverlener is uitgegeven. Deze dienstverlener moet door toezichthouder ACM (Economische Zaken & Agentschap Telecom) zijn erkend en ingeschreven.
Het recht
Het leerstuk van de elektronische handtekening moet worden gelezen in verband met het wetsartikel 3:15a BW. ‘Een elektronische handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening, indien de methode die daarbij is gebruikt voor authentificatie voldoende betrouwbaar is, gelet op het doel waarvoor de elektronische gegevens werden gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.’
Verdere wetgeving betreffende de elektronische handtekening is geregeld op hoger niveau, zo bestaat er de Verordening elektronische identificatie en transactie (910/2014). Artikel 26 van deze verordening geeft net als artikel 3:15a BW een aantal vereisten met betrekking tot de elektronische handtekening. De wetgeving heeft zich de laatste jaren op zo’n manier ontwikkelt dat de vraag niet enkel is of een handtekening door een bevoegd persoon op papier is gezet maar de vraag is of de elektronische handtekening voldoet aan het vereiste beveiligingsniveau.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het recht zich enigszins aanpast aan de technologische ontwikkelingen. In dit geval is de elektronische handtekening, indien voldaan is aan de eisen, gelijkgesteld aan de papieren handtekening. De elektronische handtekening heeft in dat geval dwingende bewijskracht zoals geregeld in art. 151 lid 1 van het wetboek van Rechtsvordering.