Nederland is een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Er is een enorm woningtekort en de stijging van de huizenprijzen zet door. De woningcrisis is niet de enige uitdaging waar de Nederlandse regering voor staat. Ook het klimaatbeleid vormt een groot aandachtspunt nu verduurzaming hard nodig is en Nederland zich bovendien moet houden aan internationale afspraken. Daarnaast spelen er allerlei (bedrijfs)economische belangen. Omdat er zo’n beperkte ruimte is, moeten er continu afwegingen worden gemaakt. Enerzijds is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit van belang. Anderzijds willen we invulling geven aan maatschappelijke behoeften zoals wonen en bedrijvigheid. Deze samenhang van beschermen en benutten is ook precies wat volgt uit de doelstelling van de op 1 januari 2024 in werking getreden Omgevingswet. Deze wet is het gevolg van een uitgebreide stelselherziening van het omgevingsrecht, die al in 2011 van start is gegaan. Dit was een lang proces waar veel kritiek bij kwam kijken van politici en juristen. Nog steeds bestaan er twijfels over de uitvoerbaarheid, bijvoorbeeld met betrekking tot de capaciteit van gemeenten, de ICT-systemen en of daadwerkelijk zal worden bijgedragen aan de doelen van de wet. Los van de vraag of deze herziening het beoogde effect zal hebben, staat in ieder geval vast dat dit een verandering inhoudt voor bestuursorganen, burgers, projectontwikkelaars en bedrijven.
Deze stelselherziening had mede ten doel om te zorgen voor een grotere inzichtelijkheid en voorspelbaarheid van het omgevingsrecht door het bundelen van verschillende wetten en regelingen. Voorheen was alles in verschillende wetten geregeld en was het erg complex om de weg te vinden in alle relevante regels in een bepaalde situatie. Er zijn maar liefst 26 wetten en honderden amvb’s en ministeriële regelingen samengebracht. Deze zijn verwerkt in het hoofdspoor van het nieuwe stelsel: één Omgevingswet, vier amvb’s en één Omgevingsregeling. Mede in verband met de maatschappelijke ontwikkelingen waar snel op ingespeeld moet kunnen worden, was een ander cruciaal doel van deze herziening het realiseren van een flexibele regelgeving waarin meer bestuurlijke afwegingsruimte is. Ook werd beoogd de besluitvorming over de fysieke leefomgeving te versnellen door een kortere beslistermijn als uitgangspunt te nemen.
Een grote verandering is verder de digitalisering die met deze wijziging gepaard gaat. Voortaan zullen alle regels over bijvoorbeeld toegestane functies van een locatie, bouwhoogte, geluidsoverlast, bodemkwaliteit en veiligheid, te vinden zijn in één online Omgevingsloket (DSO). Dit is ook gelijk de plek om een vergunning aan te vragen of om te checken of er voor een activiteit een vergunning of melding nodig is. De Omgevingswet stimuleert door middel van participatie dat u actiever en vooral eerder wordt betrokken om mee te denken over nieuwe plannen in uw buurt. Deze participatie houdt in dat belanghebbenden in een vroeg stadium worden betrokken bij de besluitvorming over een project of activiteit. Initiatiefnemers worden aangemoedigd om aan participatie te doen, maar zijn dit in de meeste gevallen niet verplicht. Gemeenten zijn daarentegen verplicht om aan deze vroegtijdige participatie te doen bij bijvoorbeeld het voorbereiden van het omgevingsplan, het centrale instrument van de gemeente om invulling te geven aan de doelen van de Omgevingswet. Dit omgevingsplan kan worden gezien als de opvolger van het bestemmingsplan, dat waarschijnlijk bekend in de oren klinkt.
Een ander belangrijk uitgangspunt is het subsidiariteitsbeginsel, dat inhoudt dat de uitoefening van taken en bevoegdheden wordt overgelaten aan de gemeente, tenzij dit anders is geregeld. Om deze reden wordt er ook vooral gesproken over het omgevingsplan als instrument van de Omgevingswet, hoewel bijvoorbeeld het rijk en de provincie wel bevoegdheden hebben om vooraf een kader te stellen. Die kaderstelling vindt onder de nieuwe Omgevingswet vooraf plaats, en bijvoorbeeld niet meer door middel van een goedkeuring achteraf. Dit allemaal met het oog op efficiëntie en flexibiliteit.
Kortom, de Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking is getreden heeft verschillende doelen en heeft gevolgen voor bestuursorganen, burgers, projectontwikkelaars en organisaties. Omdat dit allemaal nog net nieuw is en het overgangsrecht van toepassing is, zullen we later zien hoe de uitwerking ervan gaat uitpakken en welke belangrijke jurisprudentie de komende tijd zal ontstaan. Ook zullen we vanzelf merken of de kritiek op de stelselherziening terecht is. Een ontwikkeling om in de gaten te houden!